Reden uitgifte: | ter vervanging van de bestaande frankeerzegels en aanvullingen door tariefswijzigingen. |
---|---|
Uitgiftedatum: | 30 september 1924: 10, 12½, 15, 30 en 40 cent (volgens het Nederlandsch Maandblad voor Philatelie van 1924 waren deze waarden ook al vanaf 9 september verkrijgbaar op de internationale postzegeltentoonstelling in Pulchri Studio) 20 oktober 1924: 5 cent 27 oktober 1924: 25 en 50 cent 31 december 1924: 20 cent 24 januari 1925: 60 cent 19 februari 1925: 35 cent 28 februari 1925: 7½ cent geel 25 september 1925: 6 cent 30 januari 1926: 9 cent 30 juni 1927: 7½ (paars), 22½ cent 19 augustus 1927: 12½ cent (karmijn/wijnrood ook lilaroze genoemd) 16 oktober 1928: 7½ (rood) 17 oktober 1928: 12½ cent (blauw) 25 oktober 1928: 27½ cent 12 februari 1929: 10 cent (paars) 23 maart 1929: 60 cent (zwartgrijs) 29 maart 1929: 15 cent (oranjegeel) 19 augustus 1931: 21 cent 25 februari 1939: 22½ cent (oranje) |
Gebruiksperiode: | vanaf verkrijgbaarheid t/m 31 maart 1944 |
Perforatie: | kamtanding 12½ : 12½ zonder watermerk (de 5, 6, 7½, 9, 10, 12½, 15, 20, 25, 30, 35, 40, 50 en 60 cent) kamtanding 12½ : 12½ met watermerk (de 5, 6, 7½, 7½ (rood), 9, 10, 10 (paars), 12½, 12½ (blauw), 15, 15 (oranjegeel), 20, 21, 22½, 25, 27½, 30, 35, 40, 50 en 60 cent) kamtanding 13½ : 12¾ met watermerk (de 5, 6, 7½ (rood), 10 (paars), 12½ (blauw), 15 (oranjegeel), 20, 21, 22½ (oranje), 25, 27½, 30, 40, 50 en 60 cent) roltanding 2 zijdig 1ste soort zonder watermerk (de 5, 6, 7½, 9, 10, 12½, 15, 20, 25, 30, 40, 50 en 60 cent) roltanding 2 zijdig 1ste soort met watermerk (de 5, 6, 7½, 10, 15, 22½, 25, 30, 35 en 40 cent) roltanding 4 zijdig met watermerk (de 5, 6, 7½, 7½ (rood), 9, 10 (paars), 12½, 12½ (blauw), 15, 15 (oranjegeel), 20, 25, 27½, 30, 40, 50 en 60 cent) roltanding 4 zijdig met watermerk 3-gaats (de 7½ (paars)) roltanding 2 zijdig 2de soort(hoekroltanding) met watermerk (de 5, 6, 10 (paars), 20, 21, 30 en 50 cent) |